29 mei 2017. We stapten weer op de fiets om te zien wat we tegen kwamen.
Zilverschoon
Dit mooie, gele bloemetje is de Zilverschoon. De blaadjes zijn geveerd en hebben gezaagde randen. De onderkant van de blaadjes is zilvergrijs en zacht behaard. Vroeger werd de plant vaak als ganzenvoer gebruikt, de Nederlandse volksnaam is dan ook Ganzerik. Het groeit in wegbermen en op ruige plaatsen.
Sluipwesp
Deze insecten hebben de kleuren van een wesp, waardoor andere dieren ze eerder met rust laten. Slim. Een sluipwesp doet je niets. Ze leggen eitjes in de larven van andere insecten, de larven die uit deze eitjes komen eten hun gastheer van binnenuit op, een parasiet dus. Om deze eigenschap worden sluipwespen ook wel ingezet voor de bestrijding van schadelijke insecten.
Schorpioenvlieg
Toen ik deze vlieg op de foto zette leek het nog niet zo’n apart geval, maar toen ik het op mij beeldscherm zag, vond ik het toch wel een bijzonder beest. Na wat speurwerk kwam ik erachter de het een schorpioenvlieg is. Op deze foto kan ik het niet zien, maar bij sommige soorten schorpioenvliegen hebben de mannetjes een puntig bolletje op de rode staart waardoor het net een schorpioenenstaart is. Ongevaarlijk!
Waterjuffer
Weer een ‘nieuwe’ waterjuffer op de foto gezet. De watersnuffel.
Landkaartje
Deze vlinder is een landkaartje. Hij komt vrij algemeen voor. Vroeger vloog deze vlinder niet in Nederland rond, in de twintigste eeuw is hij hier pas gekomen vanuit de buurlanden.
Nijlganzen
Deze ganzen kende ik nog niet. Ze schijnen toch wel vrij algemeen te zijn in Nederland. Het zijn nijlganzen. Ze zijn goed herkenbaar door de geel-oranje ogen en de bruine vlek om de ogen.
Groetjes van Alja